Moet de NAVO een meer politieke rol gaan spelen?

Debat: "Moet de NAVO een meer politieke rol gaan spelen?"

  • 01 Jan. 2005 - 01 January 0001
  • |
  • Last updated 04-Nov-2008 02:08

Espen Barth Eide is directeur van de Afdeling Internationale Politiek van het Instituut voor Internationale Zaken in Oslo.

-

Frédéric Bozo is professor aan de Universiteit van Nantes en hoofdmedewerker onderzoek, met een specialisatie in transatlantische betrekkingen, bij het Institut français des relations internationales in Parijs.

Beste Frédéric,

-

Nu het transatlantische drama met betrekking tot Irak voorbij lijkt te zijn, is de tijd gekomen om eens kalm te debatteren over de toekomstige relatie tussen Europa en Noord-Amerika, en de rol van de NAVO daarin. Door de opmerkingen die de Duitse kanselier Gerhard Schröder in februari maakte tijdens de Wehrkunde -conferentie in München en de commentaren die daar vervolgens aan beide zijden van de Atlantische Oceaan op zijn geleverd, is de vraag over de betekenis van het transatlantisch bondgenootschap in deze tijd zeer actueel geworden. Dat is een goede zaak, want het is in ieders belang dat dit debat transparant, diepgaand en constructief wordt gevoerd. De transatlantische betrekkingen in de 21ste eeuw, zullen natuurlijk heel anders zijn dan zij in de tweede helft van 20ste waren. Maar “anders” hoeft niet “slechter” te betekenen.

-

De NAVO is een zeer succesvol bondgenootschap dat in een identiteitscrisis verkeert waar het vermoedelijk niet snel uit zal komen. Dit is natuurlijk niet de eerste keer dat het Bondgenootschap heeft getwijfeld over zijn bestaansgrond. Toen Frankrijk zich in 1966 terugtrok uit geïntegreerde militaire structuur van de NAVO, was er ook zo’n cruciaal moment, dat een jaar later leidde tot het Harmel-Rapport over de toekomstige taken van het Bondgenootschap . Vijftien jaar geleden, was de ontmanteling van het Warschau Pact en de Sovjet-Unie de aanleiding tot een debat over de vraag of een politiek-militair bondgenootschap dat Europa koppelde aan Noord-Amerika nog wel nodig was. Dat debat leidde tot het besluit “out of area” te gaan opereren (dit in tegenstelling tot “out of business”, niet meer nodig) met het gevolg dat het Bondgenootschap zich voor het grootste deel van de jaren 1990 bezig hield met drie grote projecten waarin de militaire en de politieke aspecten met elkaar verweven waren. Dat waren de vredeshandhavings- en de vredesafdwingende operaties op de Balkan; de voorbereiding van een aantal Midden- en Oost-Europese staten op het lidmaatschap van de NAVO en, in het verlengde daarvan, van de transatlantische gemeenschap; en het bieden van een forum om te komen tot een gecoördineerde respons op gebeurtenissen in Rusland. Dit, in combinatie met het instandhouden van de veiligheidsgarantie, vormde tien jaar lang een meer dan adequaat antwoord op de vraag of “de NAVO nog nut had”. Wel moet echter worden opgemerkt dat alle drie de projecten direct betrekking hadden op het Europese continent in een klimaat van onverminderde aandacht van Amerika voor de veiligheid in Europa.

-

De situatie van de wereld na 9/11 heeft meer tot de vraag geleid of de NAVO nog nut heeft dan het einde van de Koude Oorlog. Dit begon met de oorlog in Afghanistan, maar niet doordat er binnen de NAVO onenigheid was ontstaan. In tegendeel, in die tijd waren we, zoals de Franse krant Le Monde schreef, eigenlijk “allemaal Amerikanen”. Het probleem was veel meer een gevoel van niet langer relevant te zijn. Gezien het feit dat de NAVO in reactie op 9/11 voor het eerst in haar geschiedenis Artikel 5 had ingeroepen, waren de Amerikaanse uitspraken dat “de missie de coalitie bepaalt” het tegendeel van wat Europese Atlanticisten wilden horen. Het duurde bijna twee jaar voordat de NAVO op grote schaal bij Afghanistan betrokken raakte. Dat volgde op de crisis in Irak en het diepe meningsverschil over de rol van de NAVO bij de defensie van Turkije als de over de legitimiteit van de oorlog zelf.

Het Bondgenootschap moet weer een forum worden voor open dialoog over belangrijke vraagstukken waar het bij betrokken wil zijn

De toon van het debat is sindsdien radicaal veranderd. Washington maar ook geen enkele Europese hoofdstad, wil de ervaringen van de afgelopen twee a drie jaar nog eens meemaken. De recente bezoeken van president George W. Bush en minister van buitenlandse zaken Condoleezza Rice aan Europa – en ook de manier waarop die zijn ontvangen – symboliseerden een wederzijds verlangen om eenheid en betrokkenheid ten toon te spreiden. Maar ondanks allerlei uitspraken die van goede wil getuigen, zijn de details van een nieuwe “consensus” nog steeds niet duidelijk.

Naar mijn mening staan we op dit moment voor een tweeledige uitdaging: in de eerste plaats moeten we een realistische analyse maken van de rol van het Bondgenootschap in de nieuwe politieke omstandigheden; en in de tweede plaats moeten we het Bondgenootschap weer een politiek karakter geven en zorgen dat het niet atrofieert en verwordt tot een militaire “gereedschapskist”.

Het startpunt voor een analyse van de rol van de NAVO is het besef dat het politieke landschap van Europa fundamenteel is veranderd. Tegenwoordig is de Europese Unie een belangrijke, onafhankelijke medespeler op het gebied van de internationale veiligheid. De Europese Unie, wordt zelfs steeds ambitieuzer en voegt op dit moment militaire vermogens toe aan haar bestaande, met instrumenten voor “zachte macht” gevulde, gereedschapskist. Veel van de toekomstige transatlantische debatten zullen tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten moeten worden gevoerd, gewoon omdat de agenda breder moet zijn dan de NAVO als meer klassiek veiligheidsforum kan bieden. Veel belangrijke vraagstukken die nu op de internationale agenda staan – het inperken van de mogelijke nucleaire ambities van Iran, plannen om het wapenembargo tegen China op te heffen en de noodzaak om Afrika te helpen een aantal van zijn complexe crises te overwinnen – vereisen een veelzijdige benadering. Atlanticisten moeten ophouden daarover te treuren. Pogingen om de NAVO te gebruiken om de politieke ambities van de Europese Unie tegen te houden, zijn gedoemd te mislukken. De juiste manier is enerzijds de politieke ontwikkeling van de Europese Unie aan te moedigen, terwijl anderzijds, tegelijkertijd, een levenskrachtig veiligheidspartnerschap met de NAVO wordt gesmeed. Er blijft voor de NAVO genoeg te doen over. Het Bondgenootschap blijft het meest voor de hand liggende forum waar de twee belangrijkste pijlers van het Westen alle zaken kunnen regelen die liggen tussen het coördineren van militaire instrumenten en een strategisch debat over gemeenschappelijke veiligheidsuitdagingen. Het Bondgenootschap moet ook dat forum willen blijven, omdat het beseft dat het daarmee een bijdrage levert aan een bredere, transatlantische veiligheidsarchitectuur.

Dit vereist een “repolitisering” van de NAVO. Het Bondgenootschap moet weer een forum worden waar een open dialoog gevoerd kan worden over de belangrijke vraagstukken waar het bij betrokken wil raken. Een openhartige transatlantische dialoog over de aanpak van het terrorisme is bijvoorbeeld dringend noodzakelijk, juist omdat de Bondgenoten verschillende denken over de vraag hoe dit gemeenschappelijk probleem moet worden aangepakt. De NAVO zal vermoedelijk ook actief blijven op plaatsen als Afghanistan en Kosovo en de militaire kracht blijven bieden achter toekomstige multilaterale, vredesafdwingingsoperaties. Waar zij in actie moet komen en op welke manier, zullen misschien controversiële vragen blijken. De besluiten daarover moeten juist daarom wortelen in een bredere politieke consensus binnen het Bondgenootschap dan nu het geval is. En in situaties waar het Bondgenootschap de militaire ruggengraat vormt van bredere internationale vredesinspanningen, moet het meer voeling hebben met de grote politieke processen die van invloed zijn op de politieke toekomst van die situaties. Ook dit vereist een meer politieke NAVO en meer samenwerking met andere organisaties, inclusief de Verenigde Naties.

De uitdaging waar de NAVO voor staat, is niet alleen dat zij moet overleven – overigens suggereert niemand op dit moment echt dat de organisatie zou moeten verdwijnen – maar dat zij een belangrijke speler moet blijven en een belangrijk forum juist op het gebied, waarop zij haar sporen al heeft verdiend. Maar de NAVO zal alleen effectief blijven als de Bondgenoten tot een gemeenschappelijk, politiek inzicht kunnen komen over wat haar taak is. Er is geen gemeenschappelijke vijand meer die in de plaats kan komen van de dreiging die vroeger van het communisme of de Sovjet-Unie uitging. “Terrorisme” kan die plek niet opvullen. In plaats daarvan is het Bondgenootschap in deze tijd een organisatie die de blijvende relevantie van het “Westen” in de internationale veiligheid belichaamt. In een vernieuwd transatlantisch politiek forum moeten wij echter rekenen op verdere onenigheid. De uitdaging is niet dat we moeten doen alsof de meningsverschillen niet bestaan, maar dat we ze voortvarend moeten aanpakken.

Hartelijke groet,

Espen

Beste Espen,

Nog maar twee jaar geleden, vlak voor het begin van de oorlog in Irak, volgde de NAVO een ramkoers. De ene groep landen, onder leiding van het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, beschuldigde de andere, aangevoerd door Frankrijk en Duitsland, ervan dat zij de collectieve verdedigingsverplichting, de hoeksteen van het Bondgenootschap, had verraden. Het probleem waar het om draaide, zo zal iedereen zich nog wel herinneren, was de verdediging van Turkije. Turkije beschuldigde het Bondgenootschap ervan dat het de fundamenten had verwoest van de collectieve veiligheid, waarop datzelfde Bondgenootschap was gebouwd. Het probleem was natuurlijk hun aarzeling om oorlog te voeren zonder de officiële toestemming van de VN-Veiligheidsraad. De levensvatbaarheid van het Bondgenootschap en de toekomst van de transatlantische betrekkingen stonden op het spel.

-

De NAVO heeft zich inderdaad na deze crisis hersteld. Toen in juni 2004 de Top van Istanbul plaatsvond, waren de wonden in wezen wel geheeld. Maar anders dan eerdere crises in het bestaan van de NAVO, heeft de kwestie Irak – tot nog toe in ieder geval – niet geleid tot een nieuw begin, wat bijvoorbeeld wel gebeurde met het Harmel-Rapport , nadat Frankrijk zich had teruggetrokken uit de militaire structuur. In plaats daarvan lijkt het wel of het Bondgenootschap nu aan bloedarmoede lijdt. De symptomen zijn voor iedereen duidelijk waarneembaar. De NAVO heeft de Bondgenoten maar met moeite kunnen overreden om de beloofde troepen te leveren, zowel voor ISAF als voor de training van Irakese troepen. De rol van het Bondgenootschap in het bredere Midden-Oosteninitiatief is niet veel meer dan een slagzin. En als laatste, en misschien wel zorgwekkender punt is het Bondgenootschap om met kanselier Gerhard Schröder te spreken, niet langer de “belangrijkste plaats” waar de leden “hun strategieën bespreken en coördineren”.

Als er niets aan gedaan wordt, kan die bloedarmoede tot iets veel ergers leiden, en uiteindelijk zelfs over langere tijd tot de dood. Aangezien niemand wil dat het Bondgenootschap verdwijnt – en zeker de Fransen niet, die tot de meest toegewijde leden behoren, wanneer er een bijdrage moet worden geleverd voor de NAVO-Reactiemacht, of wanneer er hoge officieren moeten worden benoemd op belangrijke posities in de militaire structuur – moet er dus iets gedaan worden.

-

Is politisering, wat jij en ook anderen voorstellen, dan het juiste medicijn en zou een meer politieke rol het Bondgenootschap nieuw leven kunnen inblazen? Als je de geschiedenis van de NAVO bestudeert, lijkt het er wel op. Op belangrijke momenten in het verleden was politisering van de NAVO het antwoord op een langdurige malaise of een acute crisis. Naast het Harmel-Rapport denk ik ook nog aan het Rapport van de Drie Wijze Mannen dat direct na de Suez-crisis van 1956 verscheen. In beide gevallen ging het erom de NAVO “politieker” te maken, om de verzwakte legitimiteit en de interne samenhang te versterken.

Pas toen de NAVO intervenieerde in Bosnië en Herzegovina kreeg de claim van het Bondgenootschap dat het een belangrijke rol te vervullen had in de Euro-Atlantische veiligheid werkelijk gestalte

De wat recentere, geslaagde vernieuwing van de NAVO in de jaren 1990 berustte op het idee dat het Bondgenootschap, toen de Sovjetdreiging niet meer bestond, politieker moest worden als compensatie voor de afnemende militaire bestaansgrond. In wezen rechtvaardigde de NAVO haar voortbestaan, nu zij niet langer nodig was als voorzorgsmaatregel voor de verdediging van Europa, door een bredere rol op zich te nemen m.b.t. de Europese veiligheid en daarmee een bijdrage te leveren aan de stabiliteit van het continent in het tijdperk na de Koude Oorlog.

Dat leek te werken en medio negentiger jaren was de NAVO, waarvan velen hadden verwacht dat ze langzaam zou wegkwijnen na het einde van de Koude Oorlog, weer helemaal tot bloei gekomen en had zij zich gepositioneerd als de hoeksteen van de Europese veiligheid. Toch moeten we eens wat nauwkeuriger kijken om te zien waardoor die onverwachte wederopleving mogelijk werd. Tot het najaar van 1995, stond de relevantie van de “nieuwe” veiligheidsmissies van de NAVO en daarmee ook haar toekomst als een levenskrachtig bondgenootschap, nog zeer ter discussie, vooral gezien haar interne verdeeldheid en gebrek aan daadkracht m.b.t. de afscheidingsoorlogen in Joegoslavië. Pas toen de NAVO in Bosnië en Herzegovina intervenieerde en IFOR inzette om toezicht te houden op het vredesproces, kreeg de claim van het Bondgenootschap dat het een centrale rol vervulde in de Euro-Atlantische veiligheid werkelijk gestalte. Die rol werd drie jaar later nog eens versterkt door de interventie van de NAVO in Kosovo.

-

Waar het op neer komt, lijkt me, is dat de toekomst van de NAVO pas werd veiliggesteld, toen de Bondgenoten de levenskracht van de organisatie bewezen als militair instrument in een nieuwe strategische omgeving, waarin out-of-area situaties moesten worden aangepakt die niet onder Artikel 5 vielen. Zolang dat bewijs uitbleef, zou een poging om de NAVO op dat moment te verjongen, door de organisatie “politiseren” zijn uitgelopen op het ontstaan van een praatclub.

Het probleem met de NAVO op dit moment is dat haar nut, of op zijn minst haar centrale positie, vooral op militair gebied, door de leden niet langer als een vaststaand feit wordt beschouwd. Daar zijn twee verklaringen voor. De eerste daarvan is beslist niet nieuw. De Verenigde Staten zien de NAVO niet meer als het voorkeursinstituut voor het uitvoeren van militaire operaties, zelfs niet als ze onder Amerikaans bevel staan. Dat is al duidelijk vanaf de oorlog in Kosovo, een ervaring die het Amerikaanse leger niet erg is bevallen. De wijze waarop Washington de door de Bondgenoten aangeboden hulp afwees tijdens de oorlog in Afghanistan in het najaar 2001 bewees deze stand van zaken.

De tweede factor wordt langzaamaan duidelijk en is grotendeels een gevolg van de eerste. Europeanen hebben steeds minder zin troepen te beschikking te stellen binnen een door Amerika gedomineerd raamwerk, waarvoor de Verenigde Staten zelf nauwelijks troepen leveren. Dit blijkt bijvoorbeeld uit ISAF in Afghanistan. Vandaar dat zij graag de Europese Unie willen versterken als mogelijke eerste keus voor operaties en graag zien dat zij de leiding neemt in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië*, in Bosnië en Herzegovina, en vroeg of laat ook in Kosovo.

Als de huidige trend wordt voortgezet, loopt de NAVO het gevaar dat zij een lege huls wordt, omdat zij niet langer past in de nieuwe structuur van de transatlantische relatie, die ontstaan is doordat Amerika zich heeft losgemaakt van Europa en door Europa’s nieuwe politiek-strategische assertiviteit. Dit zou natuurlijk volkomen verkeerd zijn. De NAVO is nog steeds nodig, alleen al omdat Amerikanen en Europeanen elkaar in militair opzicht nodig hebben. De Europeanen hebben nog altijd de bescherming van Amerika nodig, al is dat minder het geval dan vroeger, en ze hebben zeker de Amerikaanse steun nodig bij het uitvoeren van veeleisende militaire operaties, zoals die in Bosnië en Herzegovina in het kader van “Berlijn-Plus-achtige” taken. De Verenigde Staten heeft Europa’s militaire mankracht nodig voor vredeshandhavingsoperaties waar zij zelf geen troepen voor ter beschikking willen stellen, zoals ISAF.

De conclusie is mijns inziens simpel. Hoewel de NAVO in de huidige configuratie vermoedelijk voor geen van beide partijen een aantrekkelijk raamwerk zal zijn, is het wel heel goed mogelijk en noodzakelijk haar om vormen tot wat wij werkelijk nodig hebben, namelijk een instrument om de militaire banden tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten in stand te houden en te bevorderen. Ik ben mij ervan bewust dat dit betekent dat we radicaal afscheid moeten nemen van het oude denken in het Bondgenootschap. Maar ik ben ervan overtuigd dat de NAVO, als wij niet serieus nadenken over de manier waarop wij haar kunnen afstemmen op de nieuwe realiteit in de betrekkingen tussen de EU en de VS, gewoon zal verdwijnen, waarmee onherstelbare schade zal worden toegebracht aan de transatlantische gemeenschap in de breedste zin des woords. Het politiseren van de NAVO staat niet ter discussie en is weinig meer dan een lege kreet, tenzij we de kern aanpakken en zorgen dat het Bondgenootschap, opnieuw, de belangrijkste plaats wordt voor de strategische coördinatie tussen Amerika en Europa. Dit betekent op zijn beurt dat we moeten zorgen dat de connectie tussen de EU en de VS werkt, vooral in militair opzicht.

Hartelijke groet,

Frédéric

Beste Frédéric

Onze analyse van de recente geschiedenis en de huidige situatie loopt niet zo heel ver uit elkaar. Wij vinden beiden dat het Bondgenootschap zich moet aanpassen aan de nieuwe realiteit voortvloeiend uit de betrekkingen tussen de EU en de VS. We zijn het er ook over eens dat de NAVO de militaire connectie tussen Europa en de Verenigde Staten moet blijven beschouwen als de hoeksteen van haar bestaansgrond. Tenslotte kan een militair bondgenootschap zonder militaire taak niet echt blijven voortbestaan.

Waar we het klaarblijkelijk niet over eens zijn, is de conclusie: dat “repolitisering” de oplossing is. Jij lijkt te denken dat dit weinig meer is dan een lege kreet, en dat er meer “strategische coördinatie tussen Amerika en Europa” nodig is en “een instrument om de militaire connectie tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten in stand te houden en te bevorderen”.

Mijn punt is, dat ik niet geloof dat een puur militaire connectie gedurende langere tijd kan worden volgehouden, zonder een stevige politieke ondergrond – en dat die politieke ondergrond er niet vanzelf komt. Wij moeten bedenken dat de transatlantische politieke saamhorigheid tijdens de gehele Koude Oorlog cruciaal was, al was die dan vaak impliciet. Zowel de West-Europese als de Noord-Amerikaanse Bondgenoten waren het er over eens dat de veronderstelde Sovjetdreiging moest worden afgeschrikt en beiden waren het er ook over eens, dat een Amerikaanse betrokkenheid bij Europa een stabiliserend effect had, dat verder reikte dan de bestrijding van de gemeenschappelijke dreiging. Het succes van de Europese integratie die heeft geleid tot het ontstaan van de Europese Unie moet in dit licht worden gezien. Het transatlantische veiligheidspartnerschap heeft de omstandigheden helpen scheppen die nodig waren voor een functionele economische integratie in Europa, aangezien een aantal van de in politiek opzicht meest gecompliceerde problemen ergens anders konden worden besproken. De NAVO kon zich concentreren op haar militaire rol, omdat de politieke saamhorigheid van het begin af aan bestond en in stand gehouden werd door de aanwezigheid van een gemeenschappelijke dreiging. Iets wat impliciet is en waar iedereen het over eens is, wordt zo evident dat het niet herhaald hoeft te worden. Maar zonder dit gezamenlijk gevoelde doel, zou de NAVO niet eens zijn ontstaan. En zelfs toen er tijdens de Koude Oorlog onenigheid ontstond over de strategische keuzes, bleef de politieke saamhorigheid in grote lijnen in stand, omdat men een gezamenlijke bedreiging zag en een gemeenschappelijk doel voor ogen had.

De NAVO moet haar politiek-militaire apparaat dusdanig aanscherpen dat zowel de Bondgenoten als de Partners haar zien als relevant voor de uitdagingen van de nieuwe eeuw

Tegenwoordig hebben we niet alleen de Koude Oorlog achter ons gelaten, maar ook de overgangsperiode direct na de Koude Oorlog. Wat de laatste jaren overduidelijk is geworden, is dat de politieke saamhorigheid tussen Europa en de Verenigde Staten niet als iets vanzelfsprekends kan worden beschouwd, en dat nostalgische gevoelens alleen het Bondgenootschap niet lang overeind zullen kunnen houden. Als de NAVO moet blijven voortbestaan – en ik hoop en geloof dat dat zal gebeuren – moet zij het juiste antwoord belichamen op de uitdagingen van deze tijd en niet op die van gisteren.

Ieder gebruik van militaire macht blijft, om Karl Von Clausewitz te citeren, “de voortzetting van de politiek met andere middelen”. Dit geldt zeker wanneer het gaat om interventies in conflicten die ons bestaan niet bedreigen, en waneer een interventie veel meer een langetermijn investering is in een stabielere orde. Gezamenlijke actie – zoals die nu in Afghanistan plaats vindt – moet gebaseerd zijn op politieke overeenstemming over wat we willen bereiken en waar dat in het totale plaatje past. Op dit gebied heeft de NAVO veel te bieden. Zij kan meer doen dan beslissingen over de troepen die moeten worden uitgezonden. Zij beschikt over een goed ontwikkeld systeem van politieke aansturing van de militaire inspanningen en een forum waar tegengestelde meningen kunnen worden geuit en waar consensus kan worden opgebouwd.

De komende jaren moet de NAVO laten zien dat zij meer is dan een “coalitie van de wilsbereiden”. Coalities zijn misschien wel aantrekkelijk voor de coalitieleider, als er iemand meedoet ten minste. Maar een coalitie kan niet rekenen op langdurige toezeggingen van troepen, zoals de Verenigde Staten op dit moment merken in Irak. Troepen worden uitgezonden, en weer teruggehaald afhankelijk van politieke omstandigheden. Voor minder invloedrijke deelnemers vormen coalities een probleem. Ze beschikken nu eenmaal niet over een “evenwichtig” politiek raamwerk, met als gevolg dat terugtrekking de enige manier is waarop je kunt laten zien dat je het ergens niet mee eens bent. Vooral voor kleinere landen is een multinationaal raamwerk op de lange duur veel aantrekkelijker. De NAVO kan – door middel van haar politieke structuur, en met een civiele secretaris-generaal en een civiel secretariaat – politieke oordelen en richtlijnen verschaffen en de mogelijkheid bieden om de militaire bijdrage politiek te koppelen aan de bredere doelen die zij wil ondersteunen.

Dat gaat niet vanzelf. De NAVO moet haar politiek-militaire apparaat zodanig aanscherpen dat zowel de Bondgenoten als de Partners haar zien als een relevante organisatie voor de uitdagingen in de nieuwe eeuw. Alleen dan zal zij direct beschikbare militaire vermogens kunnen koppelen aan een versterkt vermogen om politieke consensus te creëren.

Hartelijke groet,

Espen

Beste Espen,

Ik ben het met je eens dat de zeer noodzakelijke militaire connectie tussen Europa en de Verenigde Staten, die een gemoderniseerde NAVO zou moeten bieden, niet in stand gehouden kan worden zonder een “stevige politieke ondergrond”. Maar dan rijst de vraag, welk institutioneel raamwerk het best geschikt is om die politieke consensus te bevorderen. Tijdens de hele Koude Oorlog was de NAVO zonder enige twijfel het meest geschikte institutionele forum, vanwege het bestaan van een duidelijke, gemeenschappelijke dreiging. Met andere woorden, de NAVO nam politiek zo’n centrale plaats in, als gevolg van haar militaire waarde.

Tegenwoordig is dat niet langer het geval. Hoewel we de scenario’s waarin we collectief zouden moeten vechten tegen een externe vijand die ons bestaan bedreigt niet geheel kunnen en mogen uitsluiten, is dit niet langer de belangrijkste bestaansgrond voor de NAVO. Anders gezegd, de oorlog tegen de terreur is geen functioneel equivalent van de Koude Oorlog. De strijd tegen het terrorisme kan niet het cement vormen dat het Westen en het Bondgenootschap bij elkaar houdt, omdat Amerikanen en Europeanen het niet vanzelfsprekend eens zijn over de aard van het gevaar en de wijze waarop, en middelen waarmee het moet worden aangepakt. Ze zijn het zelfs vaak oneens. Daar draait de crisis om, waarin het Bondgenootschap sinds 2001 verkeert.

De politisering van de NAVO is weinig meer dan een lege kreet, tenzij we de zaak grondig aanpakken

Natuurlijk, de meeste Bondgenoten zullen zonder twijfel vredesoperaties, zoals die van ISAF in Afghanistan, blijven beschouwen als de militaire taak voor de NAVO in de nabije toekomst. Daarom heeft het versterken van de politieke dimensie van zulke operaties ook zin. Maar ik betwijfel ten zeerste of een resterende vredeshandhavingsrol voor de NAVO, al is die dan gepolitiseerd, genoeg is om te zorgen voor een vernieuwing in de transatlantische betrekkingen.

Als we de politieke fundamenten van het Bondgenootschapwerkelijk opnieuw willen leggen, moeten we naar mijn smaak twee veel moeilijkere uitdagingen aangaan. In de eerste plaats moeten we tot overeenstemming zien te komen over de voorwaarden waaronder geweld mag worden gebruikt in situaties die niet vallen onder het recht van zelfverdediging. Het waren de meningsverschillen over de legitimiteit – of wettigheid van preventieve militaire actie in Irak die de scheur in het Bondgenootschap hebben veroorzaakt.

In de tweede plaats, moeten we zien te komen tot een gemeenschappelijk inzicht in de manier waarop de democratie en de rechtsorde moeten worden uitgebreid. Hoewel we het eens zijn over het doel, zijn we het niet eens over de manier waarop dat moet worden gerealiseerd. Aangezien dat vermoedelijk een belangrijk probleem zal blijven voor zowel Amerikanen als Europeanen, zoals wel blijkt uit de recente gebeurtenissen in het Midden-Oosten, moeten we op dat punt dringend tot overeenstemming komen, als we serieus vinden dat het Bondgenootschap weer een gemeenschappelijk doel moet krijgen, iets dat jij zeer terecht bepleit.

Daarin zullen wij niet slagen met een decreet, of door de “politisering” van de oude NAVO tot ons belangrijkste doel te maken. We kunnen dit alleen bereiken door een serieuze, diepgaande dialoog tussen Amerika en Europa. Omdat het bestaan van een coherente Europese Unie een realiteit is die niet langer genegeerd kan worden, komt het er op neer dat de verjonging van het Bondgenootschap niet alleen vereist dat het militaire apparaat van de NAVO aan deze nieuwe situatie wordt aangepast, maar dat er ook een directe strategische band tussen haar twee belangrijkste entiteiten moet worden gecreëerd. Alleen als de transatlantische relatie kan worden aangepast aan de structurele verandering die heeft plaatsgevonden in de betrekkingen tussen Amerika en Europa kunnen we ook het gevoel herstellen dat we streven naar een gemeenschappelijk doel en dat is de enige manier om het Bondgenootschap in stand te houden.

Hartelijke groet,

Frédéric

Beste Frédéric,

-

Ik heb van het begin af aan betoogd dat de NAVO geen andere mogelijkheid heeft dan zich aan te passen aan Europa’s snel veranderende politieke landschap. Centraal in die transformatie staat de nieuwe rol van de Europese Unie als een steeds coherentere internationale organisatie. De EU was al een gevestigde “civiele” macht, en kan nu ook bogen op bepaalde militaire en crisisbeheersingsvermogens en de European Security Strategy voorziet in een eigen Europees antwoord op de National Security Strategy van de VS. Deze twee partijen – de Europese Unie en de Verenigde Staten – zullen vermoedelijk de belangrijkste bouwstenen vormen van wat wij ook in de toekomst nog steeds “het Westen” zullen noemen.

De repolitisering van de NAVO heeft ten doel dat een groter deel van het strategisch debat over de nieuwe dreigingen binnen de NAVO zelf wordt gevoerd.

Mijn standpunt is dat wij met de NAVO al een organisatie hebben, die een politiek-militair raamwerk biedt voor dit nieuwe, hervormde transatlantische partnerschap, en die bovendien een alternatief is voor “ad hoc-coalities van wilsbereiden”. Als de NAVO zich uitsluitend zou richten op haar militaire structuren, dan zou zij snel afzakken tot niet veel meer dan een organisatie die maatstaven vaststelt. Voor mij betekent de repolitisering van de NAVO, dat er meer strategisch debat gevoerd moet worden binnen de NAVO zelf, over de nieuwe dreigingen, en over de rol die Bondgenootschap kan spelen bij vredesafdwinging en vredesopbouw. Ik zou graag zien dat de lidstaten die kant van de organisatie veel serieuzer zouden nemen dan ze tot voor kort hebben gedaan.

Hartelijke groet,

Espen

Beste Espen,

Onze meningen liggen niet zo ver uit elkaar, en dat geeft me hoop voor de toekomst van het Bondgenootschap. Tenslotte hebben jouw en mijn vaderland altijd verschillend tegen dit vraagstuk aangekeken. Zoals je weet, hebben de Fransen, sinds de tijd van generaal De Gaulle, altijd een onderscheid willen maken tussen het Bondgenootschap zelf – waarvan het voortbestaan nooit ter discussie heeft gestaan in de Franse politiek – en de organisatiestructuur van de NAVO – waarvan de Fransen altijd hebben gevonden dat zij verbeterd moest worden. Tijdens de Koude Oorlog, was het moeilijk voor de overige Bondgenoten om dit onderscheid goed te snappen, laat staan te aanvaarden. Het lijkt me echter toe dat dit niet langer zo is en dat het onderscheid nu zelfs nog zinvoller is dan toen.

Het is belangrijk het Bondgenootschap te reorganiseren en de NAVO te transformeren tot wat in wezen een bilaterale Euro-Amerikaanse organisatie moet worden

Het is in deze tijd belangrijker dan ooit om een robuuste, duurzame transatlantische relatie op te bouwen, al was het alleen maar vanwege het feit dat die relatie niet zonder meer vanzelfsprekend aanwezig is. Tegelijkertijd is het belangrijk het Bondgenootschap te reorganiseren en de NAVO te transformeren tot wat in wezen een bilaterale Euro-Amerikaanse organisatie moet worden. Zo kan de militaire betekenis van de NAVO worden bewaard en kan ook de politiek-strategische connectie tussen Europa en de Verenigde Staten voor langere tijd in stand worden gehouden binnen het raamwerk van het transatlantische Bondgenootschap.

Hartelijke groet,

Frédéric

* Turkije erkent de Republiek Macedonië onder zijn constitutionele naam