|
Jamie Shea overdenkt het leven en de carrière van Joseph Luns, de vijfde secretaris-generaal van de NAVO.
 (© NATO)
|
Met de dood van Joseph Luns is een einde gekomen aan
de generatie Europese politieke leiders die het Atlantisch
Bondgenootschap hebben opgebouwd en die het proces van
Europese integratie na de Tweede Wereldoorlog in gang
hebben gezet. De niet-ingewijden hielden hem soms voor
Charles de Gaulle, want de twee mannen waren allebei ongeveer
even lang en beiden hadden een smal, lang gezicht met
een adelaarsneus. Maar Luns had niets van het nationalisme
van De Gaulle en niets van zijn achterdocht jegens de
Verenigde Staten. Hij was een toegewijd Europeaan en Atlanticus
in een tijd dat veel Europese intellectuelen van mening
waren dat een sterk door de VS geleid Bondgenootschap
de Europese politieke eenwording onvermijdelijk zou verzwakken.
Joseph Marie Antoine Hubert Luns werd in 1911 te Rotterdam geboren. Hij studeerde rechten aan de Universiteit van Leiden en van Amsterdam en politieke economie aan de London School of Economics en aan de universiteit van Berlijn. Na zijn studies trad hij in dienst van het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken en bracht een groot deel van de Tweede Wereldoorlog door bij de Nederlandse regering in ballingschap in Londen. Hij bleef na de oorlog in Engeland als ambassadeur bij het Court of St James en ging vervolgens naar de Verenigde Naties in New York.
In 1952 werd Luns co-minister van buitenlandse zaken toen de Partij van de Arbeid en de Katholieke Volkspartij, waar hij lid van was, in de verkiezingen even veel stemmen hadden gekregen. Vier jaar later nam hij alleen de leiding van het Ministerie van Buitenlandse Zaken op zich, waar hij aanbleef tot 1971, het jaar dat hij naar de NAVO verhuisde als secretaris-generaal. Zijn 19 jaar als minister van buitenlandse zaken zijn een record in de moderne Europese politiek. Tijdens die periode was Luns "aanwezig bij de oprichting" van de Europese Economische Gemeenschap - hij ondertekende voor Nederland het Verdrag van Rome - en hij bepleitte al in een vroeg stadium een nauwe Europese samenwerking, waarvoor hij in 1967 de Charlemagne Prijs kreeg. Hij had een buitengewoon uitgebreid netwerk van politieke vriendschappen en contacten opgebouwd aan weerszijden van de Atlantische Oceaan dat hem zeer goed van pas kwam toen hij van minister en politicus, tot internationaal ambtenaar werd die aan het roer stond van het Atlantisch Bondgenootschap.
Luns was een natuurlijke keuze als de opvolger van
de Italiaan Manlio Brosio, die voor hem de secretaris-generaal
van de NAVO was. Hij had niet alleen de noodzakelijke
politieke ervaring, maar ook een grote belangstelling
voor militaire zaken, opgedaan tijdens zijn militaire
dienst in de Nederlandse marine in het begin van de jaren
1930. Hij was gespecialiseerd in seinen - geen slechte
vaardigheid voor iemand die later als secretaris-generaal
van de NAVO wekelijks het debat in de Noord-Atlantische
Raad naar een consensus zou moeten sturen - en publiceerde
verscheidene boeken over marinetactiek. Tijdens zijn dertien
jaar als secretaris-generaal maakte Joseph Luns graag
gebruik van iedere mogelijkheid om het NAVO-hoofdkwartier
in Brussel te ontvluchten en zich bij een militaire oefening
van NAVO-militairen of -marinemensen te voegen, het liefst
op zee.
Het ambt van NAVO-secretaris-generaal was aan het begin
van de jaren '70 en '80 beslist een minder hectische baan
dan nu. Het Bondgenootschap had tijdens de Koude Oorlog
minder leden (15 in plaats van 19, hoewel Spanje in 1982
toetrad als 16e lid) en het had in hoofdzaak de collectieve
defensie tot taak. Het afschrikken van de Sovjet-Unie
was in veel opzichten een eenvoudigere taak dan het uitzenden
van troepen naar de Balkan, om daar de problemen op te
lossen en Rusland daarbij te betrekken als vriend en niet
als tegenstander; of het nemen van besluiten over de uitbreiding
en het bedenken van strategieën waarmee het internationaal
terrorisme kan worden bestreden. Ook hadden de Europeanen
in die tijd niet de wens om een grotere rol te spelen
in het Bondgenootschap, dat van oudsher door de Amerikanen
werd gedomineerd - hoewel Luns onvermoeibaar de Europese
regeringen aanspoorde meer geld uit te geven aan defensie.
Toch was zijn baan bij de NAVO allerminst een sinecure.
Luns nam met succes de taak op zich die door het Harmel-rapport
van 1967 in gang was gezet om van het Bondgenootschap
een meer politieke organisatie te maken en aan ontspanning
te werken terwijl tegelijkertijd de militaire afschrikking
in stand werd gehouden. Onder zijn leiding omarmde de
NAVO het Helsinki-proces van de Conferentie over Veiligheidssamenwerking
in Europa en begon zij te onderhandelen met het Warschau
Pact over vermindering van de conventionele strijdkrachten
in Europa.
Het einde van Luns' lange ambtstermijn bij de NAVO werd overheerst door het Euroraket verhaal, toen het Bondgenootschap in 1979 besloot Kruis- en Persingraketten in Europa te plaatsen als tegenwicht tegen de SS20's van de Sovjet-Unie. Dit besluit leidde tot enorme demonstraties van de vredesbewegingen aan beide zijden van de Atlantische Oceaan. Verscheidene regeringen, met name die in Duitsland en Nederland, kwamen in hun land zwaar onder druk te staan. Op Luns rustte de moeilijke taak enerzijds steun voor de raketplaatsingen te verwerven en anderzijds de publieke opinie ervan te overtuigen dat de NAVO via wapenbeheersingsonderhandelingen oprecht naar een "nul-nul"-optie streefde. Hij werd daarbij geholpen door de robuuste steun van staatslieden als François Mitterrand in Frankrijk, en Helmut Schmidt en Helmut Kohl in Duitsland. Toen Luns in 1984 met pensioen ging, stonden de eerste Kruis- en Pershingraketten op hun plek. Het duurde nog drie jaar tot ze, als gevolg van de wapenbeheersingsonderhandelingen, uiteindelijk werden verwijderd.
Luns zal op de NAVO in de herinnering blijven als een kleurrijk persoon, met een koninklijke houding en een scherp gevoel voor humor, dat soms ontwapenend clownesk kon zijn. Bij langdurige vergaderingen had hij soms zijn sloffen aan. Toen hem werd gevraag hoeveel mensen er bij de NAVO werkten gaf hij het beroemde antwoord: "ongeveer de helft". In zijn latere jaren hield hij niet erg van ingewikkelde dossiers en technische details, hij gebruikte zijn onuitputtelijke schat van grappen, verhalen en zijn charme om de NAVO-ambassadeurs aan zijn kant te krijgen. Hij was anglofiel, zoals bleek uit zijn Britse racing-groene Rolls Royce, waarin hij als een koning in Brussel rondtoerde. Luns nam geen blad voor de mond en voelde zich niet gebonden door de moderne cultuur van politieke correctheid. Hij kritiseerde de Verenigde Staten openlijk voor hun besluit de neutronenbom te gaan produceren en omdat zij de zaak van de wapenbeheersing met onvoldoende kracht propageerden. Dit verhinderde de Verenigde Staten niet, hem vlak voor zijn pensioen te eren met de Medal of Freedom.
Toen hij bij de NAVO weg was, bleef Luns in België. Als onverbeterlijk conservatief, vond hij zijn eigen land Nederland te "progressief" en te "tolerant". Dit verhinderde hem echter niet regelmatig de grens over te slippen en als commentator te verschijnen in talkshows op de Nederlandse televisie.
Luns bleef zeer aan het Bondgenootschap gehecht, zoals bleek uit zijn regelmatige bezoekjes aan het NAVO-hoofdkwartier waar hij ex-collega's trakteerde op croissants en anekdotes. Bijna twintig jaar pensioen boden hem ruimschoots de gelegenheid na te denken over de omvorming van de NAVO tot pan-Europese organisatie voor vredeshandhaving en coöperatieve veiligheid, het NAVO-lidmaatschap van vroegere leden van het Warschau Pact en zelfs de oprichting van een gezamenlijke NAVO-Rusland Raad. Je vraagt je af wat hij, als iemand die altijd geassocieerd zal worden met de NAVO van de Koude Oorlog, daar allemaal van vond.
Joseph Luns, Nederlands staatsman en oud-secretaris-generaal van de NAVO, overleed op 17 juli 2002 op de leeftijd van 90 jaar. Hij was gehuwd met barones Elisabeth van Heemstra en laat een zoon en een dochter na.
Jamie Shea is directeur van het NAVO-Bureau voor Voorlichting en Pers.
|